Het is een druilige, donkere ochtend. De lucht hangt laag, de regen tikt tegen het raam, en binnen hangt de geur van inmiddels lauwe koffie. Net heb ik mijn oude softballcoach een fijne verjaardag gewenst via sms, een gewoonte die ik steevast in ere houd. Mijn koffie is op, de kat kijkt me aan met dat ongeduld dat alleen katten kunnen hebben. Toch blijf ik zitten. Een moment van uitstel, denk ik bij mezelf. Iedereen kent het.
Het is op zulke ochtenden dat Louis Tinner weer door mijn hoofd wandelt, alsof hij zelf ook een beetje tijd over heeft. Die man vond werk, maar wist vooral hoe hij het kon vermijden. En eerlijk? Ik heb in mijn carrière een paar mensen gekend die dezelfde gave hadden – meester-uitstellers, gepassioneerde koffiedrinkers, en briljante bedenkers van smoesjes. Je weet wel, het soort dat je betrapt met hun voeten op het bureau, terwijl ze met een diepe zucht verklaren: “Ik ben aan het nadenken.”
Ik heb ooit een collega gehad. Hij heette Daniël. Maar om hem onherkenbaar te maken, zullen we hem gewoon Daniël blijven noemen, omdat niemand die dit leest mijn Daniël kent. Of misschien ken je zelf een Daniël en denk je nu: “Aha, ik weet precies wie hij bedoelt!” Het zou natuurlijk kunnen dat we dezelfde Daniël bedoelen, maar net zo goed gaat het om een andere Daniël – die in jouw geval waarschijnlijk André heet.
Daniël was het soort collega dat je ofwel aan zijn bureau patience zag spelen – een uiterst serieuze blik op zijn gezicht alsof hij een schaaktoernooi aan het winnen was – of ergens waar hij niet hoorde te zijn, met een sigaret in de hand. Daar stond hij dan, een drukke uitleg te verkopen aan een toevallige toehoorder over hoe slecht alles wel geregeld was op het werk. Hij had de gave om zowel slachtoffer als alwetende criticus te zijn, en dat alles met een ontwapenende charme die je er bijna van overtuigde dat hij gelijk had. Misschien was het juist die blik van wereldwijsheid, gecombineerd met een vleugje onschuld, die hem zo goed wist weg te komen met alles.
Misschien is dat wat mensen als Daniël zo fascinerend maakt. Ze leven alsof het leven vanzelf gaat, en misschien hebben ze daarin niet eens helemaal ongelijk. Maar wat gebeurt er als je te veel op dat principe vertrouwt?
Misschien herken je jezelf ook wel. Dat moment waarop je een rapport moet afwerken, maar eerst uitgebreid een nieuwe koffiemok kiest. Of waarop je denkt: “Misschien moet ik daar eens goed over nadenken,” en dan niets doet. Het heeft iets menselijks, die neiging om de controle even te laten varen en het leven maar te laten gebeuren.
Maar daar schuilt ook de kunst: om het niet de overhand te laten nemen. Het is makkelijk om de wereld aan je voorbij te laten glijden, om je innerlijke Tinner te omarmen en een meester te worden in de kunst van het niets doen. Maar dan is er altijd dat ene moment – een kleine vlam van ambitie, schuldgevoel of nieuwsgierigheid – dat je eraan herinnert dat er meer is dan apathisch voortkabbelen.
Zelfs Daniël wist dat, al zal hij het nooit toegeven.
© 2024 R. Ambroos – Najaarsbeschouwingen
Reactie plaatsen
Reacties