Terwijl Henkie met volle overgave in zijn kattenbak krabt, glimlach ik. Ik ken maar weinig dieren die zoveel aandacht besteden aan het wegwerken van hun uitwerpselen. Terwijl hij doorgaat, vraag ik me af of de wereld net zoveel zorg zou besteden aan het opruimen van zijn eigen troep. Maar nee, in plaats daarvan vullen we de lucht met lawaai.
Ondertussen denk ik aan de dagtaken die op me wachten. Er moet brood op de plank, want zo simpel is het leven. Maar simpel is iets wat de wereld allang niet meer lijkt te zijn. Het lawaai van oorlogsretoriek en machtsspelletjes vult de lucht, en iedereen schreeuwt, terwijl niemand luistert.
Soms lijkt de wereld een dierentuin. Niet die vrolijke, met leeuwen en olifanten, maar een Orwelliaanse kooi. Kakelende kippen schreeuwen om aandacht, beren grommen in hun hoek, en sluwe vossen fluisteren achter gesloten deuren. Maar het zijn de varkens die vanaf hun troon van modder bevelen roepen, hun woorden als beloftes verpakt, maar giftig in de kern. Macht is hun speeltje, en iedereen luistert – behalve ik.
Wat blijft er over als het lawaai wegsterft? Ik denk aan de woorden van Louis Paul Boon: "De ogen van het kind, die zich niet de navel van de wereld waant, maar een mens onder de mensen. Die de mensen liefheeft en niet de vaderlanden."
Dat is waar ik naar verlang. Niet naar macht of grote woorden. Alleen naar eten op tafel, de warmte van een kachel, en ogen die verbinden in plaats van scheiden. Maar in een wereld vol geschreeuw kies ik voor stilte. Geen knikje, geen woord. Niet uit onmacht, maar uit weigering.
Want ik ben geen vaderland. Ik ben een mens onder de mensen.
Reactie plaatsen
Reacties