Ik voel het al op het perron. Er hangt iets in de lucht, een soort gespannen vrolijkheid. En dan hoor ik het: een groeiend geroezemoes, alsof een schoolklas op uitstap zich naar de trein haast. Maar het blijkt geen groep kinderen te zijn. Nee, het is erger: een groep collega’s op weg naar een opleiding in Brussel.
Ze stormen binnen, luidruchtig en vol energie, alsof ze een privéwagon hadden verwacht. Rugzakken worden neergezet, thermossen bovengehaald, en binnen de kortste keren zit de coupé vol met gelach en gesprekken. Eén iemand roept: “Zijn we compleet?” Het antwoord is nee, en meteen wordt een reddingsactie op touw gezet.
Een deel van de groep blijft achter – zij installeren zich met ontbijtkoeken en koffie alsof ze een picknick in het park houden. De rest verdwijnt in de gangpaden, op zoek naar de verdwaalde collega’s. Telefoons gaan af:“Waar zitten jullie? Nee, niet wagon 3, wij zijn in wagon 5! Ah, wacht, stiltecoupé? Oeps, sorry, wij komen naar jullie.”
Ik trek mijn koptelefoon strakker aan en probeer mezelf af te sluiten, maar het geluid dringt overal doorheen. Intussen zie ik op mijn telefoon een Facebookpost van een vriend: “Samen met collega’s van de vakbond op de trein naar Brussel. Wat een drukte, zeg. Het station was al niet beter.” Ik grinnik in stilte. Het lijkt alsof heel België vandaag beslist heeft om een groepsuitstap te maken.
Na een kwartier komen de verdwaalde collega’s eindelijk boven water. De hereniging wordt gevierd met gejuich, alsof er een familielid na jaren thuiskomt. Het is bijna aandoenlijk, maar mijn ochtendrust is voorgoed weg. Kaarten worden bovengehaald, lunchopties besproken, en iemand begint luidkeels een grap te vertellen waarvan de clou al verloren gaat in het lawaai.
Tegen de tijd dat we Brussel naderen, lijkt het alsof ze een halve werkdag in de trein hebben doorgebracht. De hele coupé voelt uitgeput, behalve zij. Ik kijk toe hoe ze uitstappen, nog steeds pratend en lachend, en voel een golf van opluchting als de deuren sluiten.
Maar terwijl de trein verder rijdt, doemt er een onaangename gedachte op.
Wat als ik vanavond…?
Nee, ik neem geen risico. Ik neem vanavond wel een uurtje later de trein.
© 2024 R. Ambroos – Najaarsbeschouwingen
Reactie plaatsen
Reacties