Vanmiddag, terwijl de geur van geroosterde paprika en tomaten mijn keuken vulde, trilde mijn telefoon op het aanrecht. Een bericht van Tycho. Mijn oudste zoon. "Hey vader, doe jij iets met Kerst?"
Ik zag het helemaal voor me: de tafel rijkelijk gevuld, een kaarslicht dat zacht op hun gezichten scheen terwijl ze verhalen uitwisselden over hun levens. Ik hoorde hun lach, zag hun blikken, voelde de warmte van een écht familiefeest. Misschien zouden we zelfs samen wat muziek maken, of een kerstfilm kijken waar we allemaal ironisch commentaar bij konden geven.
Maar toen gebeurde het. Mijn fantasie sloeg een andere weg in, alsof mijn brein er een extra personage bij bedacht. Wat als ik nóg iemand uitnodigde? Iemand die anders alleen zou zijn? Een eenzame. Zo eentje die je hart breekt als je ze op straat ziet lopen met een boodschappentas vol ongedefinieerde spullen. Ik zag mezelf al aan dat bankje bij het oude slachthuis staan, met mijn soepkom nog in de hand.
"Goeieavond," hoorde ik mezelf zeggen in mijn hoofd. "Ik vroeg me af of je met Kerst ergens heen gaat? Ik maak soep. Misschien heb je zin om aan te schuiven?"
De man keek op, in mijn fantasie, met een blik die ergens tussen achterdocht en acceptatie zat. "Soep, zeg je? Met brood?"
"Met brood," bevestigde ik.
En dan, daar aan mijn kersttafel, begon het spektakel. Hij arriveerde met een flair alsof hij was uitgenodigd op een gala. Zijn jas rook naar natte hond en zijn schoenen piepten bij elke stap. Maar dat weerhield hem er niet van om direct plaats te nemen in de kanapé, voeten languit, alsof hij de koning van het huishouden was.
"Heb je wijn?" vroeg hij, niet eens naar mij kijkend, maar naar de plafondlamp alsof die het antwoord zou geven.
Tycho keek mij aan met opgetrokken wenkbrauwen, terwijl de man zichzelf inschonk. Geen glas, nee, rechtstreeks uit de fles, zoals je een melkfles leeg zou drinken.
Wat volgde was een stroom aan verhalen die alleen een halve fles goedkope wijn los kan maken. Over de tijd dat hij naar eigen zeggen de kerstman had gespeeld op een schip in de Noordzee, compleet met baard en rendieren ("Geen echte, maar opblaasbare, natuurlijk"). Over een vrouw die ooit verliefd op hem zou zijn geworden omdat hij een perfecte imitatie van een meeuw kon maken – en hij deed het geluid meteen voor, luid genoeg om het porselein te laten trillen.
Toen hij de soep proefde, trok hij zijn wenkbrauwen omhoog. "Niet slecht," zei hij, alsof hij het hoofdjurylid van MasterChef was. "Maar je mist een vleugje... saffraan. Heb je saffraan?"
Ik stond op het punt om hem te antwoorden toen mijn telefoon opnieuw trilde.
Een bericht.
Tycho.
Ik las het hardop: "Ah, vader, ik vier trouwens Kerst bij mijn vriendin. Weet niet of Lev al plannen heeft, maar ik dacht: laat het weten."
De droomwereld klapte als een zeepbel uit elkaar. De voeten van mijn denkbeeldige gast verdwenen van de kanapé. Zijn verhalen, de wijn, zelfs de meeuwimitatie – alles loste op. Wat overbleef, was ik, staand in mijn keuken, roerend in de soep.
Ik zuchtte en schudde lachend mijn hoofd. Terwijl de soep zachtjes borrelde, dacht ik: De kindjes worden groot en slaan hun vleugels uit. Mooi toch?
Ik glimlachte om de gedachte, keek even naar het raam, en roerde verder.
Nodigt er iemand een eenzame uit voor kerst?
© 2024 R. Ambroos – Najaarsbeschouwingen
Reactie plaatsen
Reacties