Daar stond ik, met dozen vol verleden,
in stilte ingepakt, een toekomst ongewis.
Een nieuwe start, zo moest het heten,
Mijn jongste kwam, met kinderhanden,
en gaf me iets – een klein gebaar.
“Neem deze mee, papa,” zei hij zacht,
“Hier hebben wij er toch genoeg van, daar.”
Een simpele spatel, geel en stil,
maar zwaarder dan het leek te zijn.
Hij droeg de liefde, maar ook de wil,
om door te gaan, voorbij de pijn.
Hoe vaak ik dacht: ik moet maar staan,
voor hen, onwankelbaar, als een rots.
Mijn tranen slikte ik keer op keer,
ze mochten niet zien dat ik soms stokt.
Maar daar, in dat moment van geven,
leerde ik iets, onmiskenbaar klein:
dat kracht niet ligt in stil verduren,
maar in liefde, hoe klein ook de lijn.
Die pannenlikker, geel van kleur,
blijft bij me, in een keukenlade.
Niet zomaar een stuk keukengerei,
maar een verhaal dat ik met mij meedraag.
© 2024 R. Ambroos - Najaarsbeschouwingen
Reactie plaatsen
Reacties