De kunst van tellen

Gepubliceerd op 14 december 2024 om 09:32

Tellen werd haar tweede natuur, een oefening in overleven.

Iedere avond zat ze aan de keukentafel met een zak brood, een pot smeerkaas en een hoofd vol zorgen. Het was een gewoonte geworden. Ze telde de sneetjes, altijd twee keer, om zeker te zijn.

Een boterham voor de oudste, één voor de jongste. Nog drie dagen te gaan tot het weekend, en het brood moest voldoende blijven. Het tellen werd een ritueel, net zoals het stiekem hopen dat de kinderen niet zouden vragen om een extra boterham, of een koekje zoals de andere kinderen.

De brooddozen waren vaak hetzelfde gevuld. Sober, zonder franjes. De kinderen wisten het ook. Ze klaagden niet, alsof ze voelden dat zelfs een vraag te veel zou kunnen zijn. “Zorg maar dat je pas na de middag honger hebt,” zei ze altijd met een glimlach, al was het een glimlach die pijn deed. In hun ogen zag ze soms vragen die ze niet durfden stellen.

Maar het tellen was niet enkel voor het brood. Ze telde ook de dagen tot de uitkering, centen in haar portemonnee en soms zelfs de keren dat ze zichzelf moest toespreken in de spiegel:

Nog even volhouden.

Ze kon niet anders dan blijven glimlachen, want dat was alles wat ze de kinderen nog kon meegeven.

Armoede heeft vele gezichten, en soms, achter die glimlach, het gezicht dat sneetjes brood telt.

© 2024 R. Ambroos – Najaarsbeschouwingen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.